in het voorjaar van 2005 vloog ik naar Novosibirsk, in Rusland, vandaar ging ik met de trein naar Krasnoyarsk.
Hier ging ik van start met mijn fietsreis naar Magadan in het verre oosten van Siberië. Maar eerst was ik getuige van het grote feest in Krasnoyarsk, ter ere van het 377- jarig bestaan van de stad. Processie en feestelijke optochten.
Vandaar fietste ik via Kansk en Tashet naar Bratsk. Veel slechte wegen, ook veel gravel wegen. Hetzelfde ondervond ik van Bratsk naar Serevobaikalsk, veel regen en modderwegen.Het werd nog extremer van Serovobaikalsk, naar Tynda, daar was geen doorgaande weg. Ik moest ongeveer 1200 km. langs de Bam ( Baikal-Amur Magstrale ) spoorweg naar Tynda. Er was 1 spoor, aan de zijkant waren vaak paadjes die gebruikt werden om het spoor te onderhouden. Soms smal, maar goed fietsbaar, soms alleen maar laag gras. Ook waren er af en toe verharde wegen voor het plaatselijk verkeer. Hier kon ik soms bij dorpjes eten kopen of overnachten in slaapplaatsen speciaal voor de machinisten van de Bam.
Dit was echt het binnenland van Siberië. Niet alleen waren de wegen slecht en was er veel regen, ook werd ik gestoken door duizenden muggen. Hier had ik op zeker moment gelukkig muggenspray voor kunnen kopen
In het kleine stadje Kuanda werd ik uitgenodigd om mee te gaan met een zomerkamp voor wat oudere jeugd. Met zo’n 100 man gingen we eerst een stuk met de trein, daarna moesten we uren door de bossen lopen; moeras en diepe plassen.
Vlak voor de plek waar het zomerkamp zou plaats vinden, staken we wadend tot ons middel een rivier over. Daar in die buurt bezocht ik de Sahara van Siberië, een kilometers grote vlakte van wit zand, en hoge zandheuvels zoals in de Sahara.
Toen de wedstrijden in het zomerkamp begonnen, ben ik met een paar mannen weer terug naar Kuanda gegaan. We liepen weer terug door de bossen met moerassen en diepe plassen. Omdat het lange tijd duurde voordat mijn natte schoenen droog zouden zijn, had ik van twee halve plastic limonade flessen en touw, een soorten zolen voor onder mijn voeten gemaakt, en mijn schoenen in de rugzak gedaan.
Na Tynda ging ik meer naar het noorden richting Jakutsk. Soms asfalt dan weer modderpaden. Ongeveer 150 km voor Jakutsk was door al het gehobbel en gebobbel mijn aluminium tassendrager gebroken. Na verloop van tijd reed een bus langs, de mannen die in de bus zaten hadden dit voertuig gekocht om in Jakutsk als stadsbus te gebruiken en ik mocht met hen meerijden
Om in Jakutsk te komen moesten we eerst nog de rivier de Lena oversteken, met een gammele pont. In Jakutsk had ik geluk ( om zo’n reis te maken moet je toch soms wel een engeltje op je schouder hebben dat met je meereist). Door bemiddeling van de administrator (receptioniste ) van het hotel waar ik sliep, kon ik mijn drager laten lassen bij de melkfabriek van de stad. Omdat mijn Russisch visum niet eindeloos geldig was, vloog ik van Jakutsk naar Khandigi, het Kolyma gebied.
De laatste etappe, naar Magadan. Hier zijn helemaal geen verharde wegen, maar, ik had hier bijna geen regen.
Ik moet een diepe rivier over, de oude houten brug doet geen dienst meer, hij is voor de helft kapot, maar voor mij net lang genoeg om mijn fiets en bagage aan het einde naar beneden te laten zakken, juist over het breedste stuk van de rivier.
Ik krijg verschillende methodes om goud te delven te zien, de ouderwetse klassieke manier, het pannen, of groter opgezet, het wegspuiten van bergen zand. Ik mocht ook een grote, in bedrijf zijnde, machine bezoeken, die met grijpbakken zand en stenen naar binnen haalt om daar het goud uit te filteren.
Ik fietste stukken over de road of the bones, die me naar de Gulagkampen uit het verleden leidde. Helaas was in Magadan het museum over de Gulag gesloten.
Het was hier 10 uur in tijd verschil met thuis